[Dit bericht gaat niet direct in op wat de verhoging betekend voor de beeldende kunstsector maar de argumenten gelden ook voor onze sector]

Ook verzonden per email

Betreft: btw verhoging podiumkunsten in DG Constituerend Beraad

Geachte heer Veld,

Het regeerakkoord heeft tot onze verbijstering opgenomen de btw op podiumkunsten te verhogen van 6% naar 19%. Dat besluit is niet alleen zeer onverstandig, maar in de praktijk ook nagenoeg onwerkbaar. Alle voor de podiumkunsten relevante brancheverenigingen dringen er daarom sterk op aan deze maatregel in het nog te houden Constituerend beraad alsnog teniet te doen.

De argumenten daarvoor worden hierna kort opgesomd en vervolgens toegelicht.

Argumentatie tegen btw verhoging

Beleidsmatig onbegrijpelijk en tegenstrijdig

  • Slecht voor het economisch herstel van zowel de kunst- en cultuursector als de economie als geheel.
  • Vraaguitval van de kaartverkoop bovenop de nu reeds afgenomen vraag.
  • Een onevenredig en onbillijk opstapelend effect bovenop de aangekondigde rijksbezuinigingen en te voorziene gemeentelijke en provinciale bezuinigingen.
  • Contrair aan de culturele doelstelling van de rijksoverheid.
  • Onverdedigbaar in verhouding tot het buitenland (zie bijlage)
  • Onuitlegbaar in het kader van het lage tarief voor sport, boeken, film en circus.
  • Een forse afname aan arbeidsplaatsen in de kunst en cultuursector met een sterke verhoging van de WW lasten tot gevolg.

Bestuurlijk problematisch en niet afgestemd

  • De BTW verlaging van 2000 is eind 2008 door het rijk positief geëvalueerd. De overheid laat zich kennen als een weinig betrouwbare partij.
  • De kosten voor deze belastingverhoging zullen mede worden afgewenteld op de gemeentelijke overheid.

Praktisch niet/slecht uitvoerbaar

  • Afbakeningsproblemen tussen circus, literatuur en podiumkunst.
  • Kan niet in 2011 worden ingevoerd, want veel kaartjes zijn al gekocht en betaald.

Tot slot leidt de maatregel tot minder mogelijkheden van vrije tijdsbesteding en is daarmee weinig troostrijk voor de barre tijden waar mensen de komende jaren doorheen zullen moeten.


Toelichting

Beleidsmatig onbegrijpelijk en tegenstrijdig
De verhoging van het btw-tarief van 6 % tot 19% is een belastingverhoging van 200%. Dat is niet alleen exorbitant, maar is – zoals alle belastingverhoging – ook slecht voor het economisch herstel van de kunst- en cultuursector en van de economie als totaal.

De btw verhoging leidt onvermijdelijk tot een prijsverhoging van tenminste 12%. Vooral de podiumkunsten hebben te leiden onder de economische stagnatie en hebben over 2009 ruim 7% publiek en inkomsten verloren. Herstelacties tot het werven van meer en nieuw publiek worden door deze verhoging gefrustreerd. Verdere vraaguitval is het gevolg met evenredig lagere opbrengsten voor de btw. Grote producties worden voor het grote publiek onbetaalbaar.

De verhoging van de btw is slechts één van de maatregelen waarmee de podiumkunsten van overheidswege worden geconfronteerd. Op de rijksbegroting is al sprake van een bezuiniging van ruim 20% op het cultuurbudget. Met het relatief ontzien van erfgoed komt deze bezuiniging voor een zeer groot deel voor rekening van de podiumkunsten. Daar komen straks gemeenten en provincies nog bij. Deze optelsom is voor de sector niet te verwerken zonder dat daarmee ernstige schade wordt toegebracht aan de culturele infrastructuur in Nederland.

Het lage btw-tarief is een belangrijk instrument voor het bereiken van de door de rijksoverheid geformuleerde doelstellingen rond spreiding en publieksbereik1. Verhoging van dit tarief ontneemt de sector en overheid dit eenvoudige goed werkende instrument.

De btw op podiumkunst is in bijna alle ons omringende landen aanzienlijk lager. Dat is niet alleen onverklaarbaar, maar leidt ook tot ingewikkelde verrekeningen bij internationale tournees. Daarnaast heeft het een nadelig effect op inkomend toerisme.

Vanuit de overheid wordt sinds het begin van deze era aangedrongen op versterking van het ondernemerschap van de culturele sector. Daarin zijn veel gesubsidieerde organisaties goed geslaagd. Verdere ontwikkeling daarvan wordt gefrustreerd door vraaguitval.

Het is een misvatting te denken dat deze maatregel alleen een soort elite of ‘de linkse kerk’ treft. Cabaret, popmuziek, harmonie en fanfare, musical, festivals, vrijwel de hele Nederlandse bevolking maakt daar één of meerdere keren per jaar met veel plezier gebruik van2. Zij zullen allemaal worden getroffen door de btw-verhoging.

Niet is uit te leggen waarom het btw-tarief op de podiumkunsten met 13 % omhoog zou moeten gaan, terwijl andere culturele bestedingen, het bezoek aan voetbalwedstrijden, circussen of het lezen van boeken een laag tarief houden.

Bestuurlijk problematisch en niet afgestemd
De btw verlaging op Kunst & Cultuur is eind jaren negentig (onder minister Zalm) tot stand gekomen omdat daarmee een aantal knelpunten in de culturele sector rond arbeidstijdenwet en pensioenvoorzieningen van ouderen kon worden opgelost. Toenmalig minister Zalm stelde daarbij als voorwaarde dat deze effecten zouden worden geëvalueerd. Dat is in 2008 gebeurd en minister Plasterk heeft de positieve resultaten van deze evaluatie mede namens het ministerie van Financiën aan de 2e kamer gestuurd. Daarmee was de verlaging definitief. Verhoging op zo korte termijn wijst niet op een betrouwbare overheid. Een juridische aanpak van deze maatregel kan worden overwogen.

De gemeentelijke overheid draagt gemiddeld 39% bij aan de exploitatie van theaters en concertzalen en 21% aan poppodia. Deze bijdrage heeft in een flink aantal gevallen de vorm van een exploitatie / tekort financiering. De kostenverhoging door het hoge btw tarief en de vraaguitval die daarvan het gevolg is, worden onvermijdelijk mede afgewenteld op de gemeentelijke financier. Een flink deel van de btw opbrengst zal door gemeenten worden opgebracht.

Praktisch moeilijk/ niet uitvoerbaar
De maatregel zal voor 2011 al niet meer ingevoerd kunnen worden. Bij theaters en concertzalen is in 2010 al 40% – 60% van de kaartjes voor het seizoen 2010 – 2011 verkocht op het lage btw tarief. De daarop berekende btw kan niet met terugwerkende kracht worden aangepast.

Het meest ingewikkeld wordt vermoedelijk de afbakening tussen podiumkunst enerzijds en circus en literatuur anderzijds. De verwijzing naar het Circustheater in Scheveningen is erg voor de hand liggend, maar het Cirque Du Soleil, het theaterfestival Circo Circolo en de voorstelling Cirus Stiletto van Ellen ten Damme zijn slechts drie serieuze voorbeelden van onduidelijke afbakening. Als het om literatuur gaat kan verwezen worden naar literaire avonden, dichterlezingen, poem slams e.d., waar de invalshoek van de literatuur voorop staat. Te verwachten valt dat deze grenzen ook actief vanuit de podiumkunsten zullen worden opgezocht en dat hier omvangrijke grensproblemen met de fiscus over zullen ontstaan.

De totale opbrengst van de btw verhoging wordt geschat op € 70 miljoen. Deze schatting is volgens ons (veel) te hoog omdat geen rekening wordt gehouden met effecten van vraaguitval, zeker gezien de gestapelde bezuinigingen. Het moet mogelijk zijn voor deze € 70 miljoen een andere invulling te bedenken.

Helemaal tot slot is het onbegrijpelijk dat in een tijd waarin mensen het op allerlei fronten nog zwaar te verduren zullen krijgen, ze ook nog eens extra moeten betalen voor de troost, bemoediging of simpele afleiding die de cultuur hen kan bieden.

Kortom, de voorgestelde verhoging van de btw is onredelijk in het licht van de eerdere verlaging, in verhouding tot het buitenland en in verhouding tot andere tijdsbestedingen als sport, film en boeken, het treft alle lagen van de Nederlandse bevolking, hij stapelt op bij een aantal andere reeds aangekondigde of zeer waarschijnlijke bezuinigingen van de overheid op Kunst & Cultuur, hij is bestuurlijk ondoordacht en praktisch onuitvoerbaar.

Wij dringen er om bovenstaande redenen daarom sterk op aan om bij het constituerend beraad deze voorgenomen btw verhoging alsnog af te wijzen.

Met vriendelijke groet,

Vereniging van Schouwburg- en Concertgebouwdirecties (VSCD)
Hans Onno van den Berg
directeur

Mede namens

Vereniging Vrije Theaterproducenten (VVTP)
Erwin van Lambaart
Voorzitter

Nederlandse Associatie voor Podiumkunsten (NAPK)
Mirjam van Dootingh
Directeur

Vereniging van Nederlandse Poppodia en – Festivals (VNPF)
Berend Schans
directeur

Kunsten ‘92
Ad ’s Gravesande
voorzitter

  1. Ministerie OCW, DG Cultuur, Mevr. J.A. van Kranendonk
Bijlage Btw op kunst en cultuur (toegangskaarten) in ons omringende landen 

Duitsland 0 % kunst en cultuur, 7% niet culturele evenementen (Holliday on Ice)
Italië 10%
Spanje 8%
Frankrijk 2,1% voor eerste 140 voorstellingen, 5,5% voor andere
Rusland 0%
België 6%
UK 17,5% (nationale musea zijn gratis)
Nederland 6%

Correspondentie:
VSCD
Funenpark 1
1018 AK Amsterdam

1 ‘Zo zorgt OCW voor de diversiteit, de kwaliteit en de onafhankelijkheid van het culturele leven en het

sociale en geografische bereik van cultuur (Memorie van Toelichting begroting OCW, blz. 121).

2 Bevolkingsonderzoek van TNS NIPO uit 2007 laat zien dat 60% van de Nederlandse bevolking

gemiddeld 3 keer per jaar een voorstelling of concert van podiumkunst bezoekt. (bron: Bureau Promotie Podiumkunsten).