Tekst Jack Segbars Boijmans Bezet 26-06
Geen nut.
Te midden van alle politieke geweld en beleidsidioom gaat het hier feitelijk om de kunstenaar. Er wordt hier een lans gebroken voor de positie van die kunstenaar. Die positie, staat althans publiekelijk/gemeenschappelijk op de tocht. Ze heeft geen nut of althans geen nut dat door de gemeenschap gedragen dient te worden. Dat is een harde boodschap. We kunnen hierover verontwaardigd zijn, verbolgen, defensief of we kunnen als stoere jongens krentenbrood verkondigen dat we te trots zijn voor de aalmoes die ons in leven moet houden. Of we kunnen menen dat het een recht is om verbonden en nodig te zijn.
Kunst zoals ik het begrijp is een poging tot het verkrijgen van begrip van de wereld om ons heen, van onszelf en de relatie tussen de dingen. In het maken van kunst worden deze dingen, in het produceren van een kunstwerk tot een vorm gegoten. De wereld wordt geproefd, afgetast, verkend om ze te begrijpen. Het zelf wordt afgetast, doorgelicht, op zijn kant gezet om dit verkennen en wens tot begrip te doorgronden. Deze vorm die het uiteindelijk oplevert is de synthese van een momentopname: een voorstel tot dat begrip. Begrip van wat we zijn, hoe of wat we denken, hoe of wat we relateren.
Hoe we tot begrip komen van onszelf, de dingen om ons heen en dat ding dat we gemaakt hebben om tot dat begrip te komen en wat dat ons vervolgens kan vertellen.
Het kunstwerk.
Dat kan nuttig werk zijn.
Daarentegen is de nutdoctrine waartoe ze zich constant dient te relateren om zich te legitimeren, verlammend. De zinvolheid van alles wordt zo vaak beklemtoond dat ze verstikkend wordt.
De verstikkende deken van de productiviteit, zij het voor dit of voor dat, het werkt alle kanten op. Ook de verstikkende deken van de niet-productiviteit, de antithese van.. Roept u maar en wij draaien. Niet voor dat? Weet u dat zeker?
Geen nut. Ik wil niet verrijken, niet verhelderen, niet ontmaskeren of verbinden. Ik kan mijn goede inborst niet meer luchten.
De verstikkende deken van het einddoel.
Van kunst wordt vaak gezegd dat ze verheffend is, idealen biedt of ons confronteert met inzichten die we liever uit de weg gaan. Wie weet. Het is aan de kijker of luisteraar om daarover te oordelen. Daar ga ik niet over. Men kan alleen voorstellen hiertoe doen en hopen op een welkome receptie.
In de discussie over de waarde van kunst en hoe deze vorm dient te worden gegeven in structurering en financiering ontbreekt nogal eens de stem van de beeldend kunstenaar. Deze kan vaak niet goed praten, verkeert in de tekstloze wereld van het beeld en de ervaring van de sensatie. Dan moet de stem via derden worden vertaald en doorgebriefd. Praten voor een ander levert meestal taalfouten en vertaalproblemen op. Het wordt eens tijd dat de kunstenaar leert praten en de niet-kunstenaar leert luisteren. In dit hiaat ligt een mogelijkheid tot verbinding. Er zit namelijk nogal wat kunstenaar in de niet-kunstenaar en vice versa.
Dat deze bezuinigingen funest zijn voor een delicaat stelsel dat een grote waarde vertegenwoordigt, is wel duidelijk. Dat er een groot dedain wordt uitgeoefend op de voorstander van dit delicate stelsel, is ook duidelijk.
De productie van kunst is van grote waarde.
Herkenne wie het herkennen kan.
Niets is meer zeker nu.
Jack Segbars