Aan de fractievoorzitters van de politieke partijen

Tweede Kamer der Staten Generaal

Postbus 20018

2500 EA DEN HAAG


Amsterdam, 22 oktober 2010

 

Geachte (hier: individuele naam) ,

De economische crisis eist zijn tol in alle geledingen van de samenleving. Dat u vindt dat de cultuursector daaraan ook moet bijdragen valt te begrijpen. Maar het Kabinet Rutte – Verhagen vraagt van deze sector een dermate buitenproportioneel offer, dat het tot ernstige aantasting zal leiden van het Nederlandse culturele klimaat. Mede dankzij overheidsstimuleringsbeleid hebben de Nederlandse kunst en cultuur het in de afgelopen decennia tot grote hoogten weten te brengen in binnen- en buitenland. We hebben een aantal meer dan uitstekende symfonieorkesten, Dutch Design is een begrip en het Nederlandse creatieve klimaat, dat zich kenmerkt door grote diversiteit, is uniek in de wereld. Het zal u dan ook niet zijn ontgaan dat door velen met verbazing, zelfs ontzetting, is gereageerd op de voornemens van het Kabinet Rutte – Verhagen ten aanzien van kunst en cultuur.

Ambities en inhoud van het regeerakkoord staan, zeker wat cultuur betreft, haaks op elkaar. Daarin lezen we: “Nederland wil een ambitieus en toonaangevend land zijn in Europa en de wereld”. En: “Werk en welvaart hangen meer dan ooit af van de concurrentiekracht van Nederland in een snel veranderende wereld.”

Kunst en cultuur zijn de R&D van de samenleving en ons visitekaartje in het buitenland. Zij spelen een cruciale rol bij onderwijs en leefklimaat. Niet voor niets is de creatieve industrie aangewezen als een van de speerpunten voor innovatie. Een beschaafd, hoogontwikkeld land als Nederland dat wil blijven meetellen in de wereld en streeft naar een hoge positie op de ranglijst van innovatieve economieën, kan zich het cultuurvijandige beleid van dit kabinet niet permitteren. De onevenredig rigoureuze en onlogische terugtrekkingen die het Kabinet in haar financiële bijlage voorziet, lijken hun doel in ieder geval volledig voorbij te schieten.

Bezuinigingen

De bezuinigingen betekenen niet alleen een bijna halvering van het kunstenbudget, wanneer het voornemen om erfgoed, bibliotheken en erfgoed zoveel mogelijk te ontzien (€200 mln op een budget van €420 mln) uitgangspunt is. De nadelige effecten van deze bezuinigingen worden nog eens versterkt door de aangekondigde opheffing van de drie orkesten en het koor van het Muziekcentrum van de Omroep. Een dergelijke opeenstapeling van bezuinigingen zal grote gevolgen hebben voor de kwaliteit en spreiding van het totale (muziek)aanbod en de inzet van podia waarop gespeeld wordt. Gevoegd bij de verminderde inkomsten voor gemeenten door bezuinigingen op het Gemeentefonds, die opnieuw beperking van cultuuruitgaven tot gevolg (zullen) hebben, maakt de vertwijfeling bij de G9 over de kabinetsplannen overduidelijk. Het valt simpelweg niet te begrijpen.

 

Ondernemerschap

Stimulering van cultureel ondernemerschap en vergroting van het verdienvermogen van gesubsidieerde instellingen vormden belangrijke oogmerken van het regeringsbeleid van de afgelopen twee decennia. De verwerving van een bepaald percentage aan eigen inkomsten en groei daarin is al geruime tijd een voorwaarde voor subsidieverstrekking bij vele instellingen. Er zijn mogelijkheden om het verdienvermogen verder te versterken en moeten met de sector verder worden ontwikkeld. Ook daarvoor zijn maatregelen in gang gezet (matching funding). Hoe dit te rijmen valt met het schrappen van deze maatregelen en met verhoging van de BTW van 6 naar 19% is duister. Dat is geen verhoging van de verdiencapaciteit, maar een verlaging op voorhand.

 

Ook kunstenaars en ontwerpers worden straks beperkt in hun mogelijkheden zich als ondernemer te ontwikkelen. Ondanks een positieve evaluatie van de WWIK schrapt het Kabinet deze regeling. Uitvoerend kunstenaars en ontwerpers verschillen van andere beroepen doordat voor de beoefenaren de mogelijkheid in loondienst te treden beperkt is. De helft van de afgestudeerden begint dan ook een eigen beroepspraktijk. Als het Kabinet deze regeling, waarvan opheffing meer kost dan het oplevert, niet wil handhaven, dan zouden we van het Kabinet mogen verwachten dat men deze beroepsgroep alternatieven biedt om ondernemerschap te tonen.

Grotere betrokkenheid van de burger

Het Kabinet wil met een Geefwet het doneren aan culturele instellingen door de private sector stimuleren. Maar tegelijkertijd trekt de overheid haar handen rigoureus van de culturele instellingen af. Dat geeft de particuliere sector met inbegrip van het bedrijfsleven juist minder vertrouwen in de sector, waardoor zij hun giften eerder heroverwegen, dan toekennen. Al eerder en vaker is duidelijk geworden dat het bedrijfsleven zichzelf niet de vervanger vindt van de rol die zij vindt dat de overheid behoort te vervullen.

Ook het afschaffen van het cultureel beleggen zal de bereidheid van de burger om te investeren in cultuur niet vergroten en betekent een beperking van de mogelijkheden voor culturele instellingen om zelfstandig te ondernemen. Ook hier staan de maatregelen van het kabinet haaks op de eigen doelstellingen.

Cultuur voor de jeugd

Bij zowel CDA als VVD stond cultuureducatie tot op heden hoog op de agenda. Daarover wordt nu met geen woord gerept in het regeerakkoord, sterker nog, de Cultuurkaart wordt afgeschaft. De kaart waarmee middelbare scholieren een tegoed van € 15 per jaar hebben te besteden voor bezoek aan cultuuruitingen in het kader van het verplichte vak Culturele en Kunstzinnige Vorming. De opzet van deze Cultuurkaart was gericht op versterking van marktwerking voor educatief aanbod in de culturele sector. De bedoeling is dat ook andere partijen een tegoed op de kaart kunnen storten, zoals het VSB-fonds doet door € 10 per leerling beschikbaar te stellen. Ruim 1800 culturele instellingen halen inkomsten uit opdrachten die zij ontvangen van middelbare scholen. Door de cultuurkaart af te schaffen worden zij voor hun ondernemerschap gestraft en zal een groot deel van het aanbod voor de jeugd niet meer geproduceerd worden.

Tot slot

Kunsten ’92 is zeer bezorgd over het negatieve klimaat voor cultuur dat door dit kabinet wordt gecreëerd. Een terugtredende overheid die in alle regio’s een hoogwaardig cultureel aanbod wil handhaven, van de sector verlangt meer eigen inkomsten te verwerven en vervolgens ondernemers en particulieren afschrikt in deze sector te investeren, toont zich onverschillig ten opzichte van kunst en cultuur. Waarom worden niet de voorwaarden gecreëerd, waarmee ook andere partijen, particulieren en bedrijven, juist bij kunst en cultuur kunnen worden betrokken? Waarom niet juist de waarde ervan voor onze samenleving langs deze weg benadrukken?

 

Kunsten ’92 verzoekt u er per motie bij het kabinet op aan te dringen af te zien van de voorgenomen BTW-verhoging voor podium- en beeldende kunst. Voorts vragen wij u de omvang van de bezuinigingen op de cultuurbegroting pas vast te stellen nadat is onderzocht wat de effecten van bezuinigingen, niet alleen van het Rijk, maar ook van provincies en gemeenten, op de culturele infrastructuur zijn. Kunsten ’92 pleit voor het volgen van de G9 in hun voorstel een commissie in te richten die de staatssecretaris adviseert over een aanpak die recht doet aan de belangen die voor de samenleving op het spel staan. Gelet op het brede belang van kunst en cultuur voor het leefklimaat en de economische ontwikkeling in dit land, verwacht Kunsten’92 dat deze commissie een brede samenstelling zal hebben en ook de cultuursector hierin direct in zal zijn vertegenwoordigd.

 

 

Met vriendelijke groeten,

Namens de Vereniging voor Kunst, Cultuur en Erfgoed/Kunsten ‘92

 

Ad ’s-Gravesande

voorzitter

Bijlage: – Overzicht bezuinigingen op cultuur in het regeerakkoord

– Brief over BTW-verhoging aan Minister van Financiën

 

 

 

c.c.: Halbe Zijlstra, Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

Els Swaab, Voorzitter Raad voor Cultuur